Skip to main content

CO2-neutraal, circulair en klimaatadaptief in 2030

Prof. Andy van den Dobbelsteen (hoogleraar Climate Design & Sustainability aan de TUDelft) vertelt in de online serie ‘Duurzaamheid in aanbouw’ over hoe de technische universiteit aankijkt tegen duurzaamheid en circulariteit. Voor welke uitdagingen staan we? En wat betekent dit voor de manier waarop we (ver)bouwen?

 

“Op de TUDelft willen wij een voorbeeld stellen voor de gebouwde omgeving. Wij willen al in 2030 CO2-neutraal zijn, maar ook circulair en klimaatadaptief. Dat wil zeggen dat we nog 8 jaar de tijd hebben om hieraan te werken. Omdat we verwachten dat we tegen die tijd nog een stukje van onze CO2-uitstoot moeten compenseren, investeren we intussen ook in bosaanplant. Zoveel mogelijk op de

campus, maar ook daarbuiten. We zijn hard aan de slag om met name de grootste factoren van onze CO2-uitstoot en de nog niet circulaire aspecten als eerste aan te pakken. Uiteindelijk moet dit een bruisende en groene campus worden, waar we in onze eigen energie voorzien, waar we gezond voedsel eten en produceren en waar iedereen aan een belangrijk maatschappelijk thema werkt. Van duurzaamheid tot circulariteit of gezondheid.”

Op weg naar een volledig circulaire supply chain

Volgens Andy is niet het energieverhaal en/of de CO2-neutraliteit, maar juist circulariteit het lastigst in dit proces. Met name omdat we nog maar net aan het leren zijn wat we hiermee kunnen. “Hoe maken we onze producten oneindig lang herbruikbaar? En hoe gaan we naar steeds meer bio-based materialen? Dit betekent bijvoorbeeld dat we nieuwe aanplant moeten regelen. Maar ook dat we intensiever moeten samenwerken en afspraken moeten maken met onze leveranciers, om te komen tot een volledig circulaire supply chain. Het is lastig om hier als bedrijf mee aan de slag te gaan. We hebben, als we het Parijsakkoord volgen, bovendien nog tot 2050 om hier te komen. Ik vind echter dat wij als universiteit – met alle innovatiekracht en kennis die wij hebben – het voorbeeld moeten stellen en dingen moeten uittesten, zodat zaken eerder gerealiseerd kunnen worden. In de bedrijfswereld heb je ook voorlopers en volgers. We hebben pioniers nodig die het pad effenen voor de volgers en nakomelingen.”

Meten = weten

Waar we volgens hem het best mee kunnen starten, is meten. “Want meten = weten. Heel veel bedrijven hebben wel een duurzaamheidsambitie, maar weten eigenlijk niet zo goed waar zij staan en waar zij de grootste klappen kunnen maken. Mijn advies is om te starten met een CO2-boekhouding, want dit wordt in de toekomst ook vereist. Breng je huidige CO2-uistoot in kaart en kijk kritisch naar je energieverbruik. Vergeet bovendien je inkoop en afvalbeheer niet. Hoe eerder je deze verbruikers inzichtelijk hebt, hoe eerder je aan de slag kunt met effectieve en relatief goedkope maatregelen, die veel effect zullen hebben.”

Renovatie naar nul op de meter

Op The Green Village campus van de TUDelft staan verschillende gebouwen, zodat duurzame ideeën op wijk-, straat- en gebouwniveau getest kunnen worden. “We hebben een hele grote transitie te maken, zowel in de nieuwbouw die we neerzetten als in de oudbouw die er al staat”, aldus Andy, die ons een kijkje gunt in een typisch Hollandse rijwoning. “De komende jaren moeten talloze woningen gerenoveerd worden. Om de markt te inspireren, hebben wij deze rijwoning gerenoveerd naar nul op de meter. De woning is voorzien van een kas of zonnevang, waarmee veel warmte wordt opgevangen. Al deze warmte stijgt op en verzamelt zich tussen het oude dak en nieuwe glazen dak, waar de zonnecellen zitten. Hier is ook een warmtewisselaar geïnstalleerd die de warmte uit de lucht haalt en via een warmtepomp omzet in warm water van 55°C. Daarmee kunnen we het inmiddels geïsoleerde huis zowel verwarmen (via de radiatoren) als van warm water voorzien.”

100% energieneutraal

Waar bouwers op dit moment al mee te maken krijgen, is BENG; de nieuwe norm voor energiegebruik. “Deze norm is al een stukje strenger dan de vroegere energienorm, maar ik vind dat het nog wel wat strenger mag. We moeten echt naar 100% energieneutraliteit en dat is BENG nog niet. Toch gaan bouwers hier iets van merken. Zowel voor de nieuwbouw, die zelfvoorzienend moet zijn op energiegebied, als in de aanpak van de bestaande gebouwde omgeving. Als gevolg van BENG moet een flinke transitie plaatsvinden in installaties, zonnepanelen, na-isolatie en het vervangen van ramen. De grootste uitdaging van deze transitie zit hem echter niet in de techniek, want de meeste technieken zijn er al. Het probleem zit hem ook niet zozeer in het geld, want we hebben in Nederland heel veel belegd in fondsen, die helaas nog geïnvesteerd worden in foute en niet-duurzame projecten. Het echte probleem zit hem in het proces, in de acceptatie en in de mensen en bedrijven die besluiten om er wel of niet mee aan de slag te gaan. Hier zie ik nog veel haperingen en soms ook wettelijke onhandigheden, waardoor zaken (nog) niet helemaal goed lopen. Het is hoofdzakelijk een keuze van: wat gaan we doen? Daarna kunnen we aan de slag.”


Prefabriceren voor een nette, schone en gecontroleerde bouw

Volgens Andy moeten we naar compleet circulaire bouwmethodes toe. “Dat betekent natuurlijk dat we qua materiaalgebruik scherper moeten letten op bio-based materialen of materialen die oneindig lang hergebruikt kunnen worden. Wat ook erg helpt, bijvoorbeeld tegen stikstofuitstoot, is meer prefabriceren in de fabriek, onder gecontroleerde omstandigheden. Dat is in feite ook gebeurd bij het SUM (Symbiotic Urban Movement) gebouw op The Green Village. SUM is eigenlijk een model van een portiekflat, waarop een zogenaamde optopping is gemaakt. Er is een appartement bovenop gezet. Dit appartement is volledig in de fabriek gemaakt en hier gemonteerd. Vervolgens zijn er zonnepanelen tegenaan geplakt, in de vorm van beprinte panelen. Een wereldprimeur, waarmee we laten zien dat prefabricage zorgt dat we netter, schoner en gecontroleerder kunnen werken, met minder bouwafval. Maar ook dat we de materialen beter beheersen.” 

“Het grote verschil tussen het ter plekke storten van beton en ter plekke aftimmeren, is dat bij geprefabriceerde montagebouw alles veel netter gebeurt. Alles is al op maat gemaakt. Dit kan tegenwoordig computergestuurd al heel nauwkeurig, waardoor het op de bouwplaats nog een kwestie is van monteren. Dit is schoner, veiliger en geeft veel minder overlast voor de gebouwde omgeving, waar normaal gesproken alle vrachtwagens doorheen moeten rijden.” Prefabricage heeft volgens Andy dus veel voordelen. “Maar de allerbelangrijkste vind ik dat het veel duurzamer is. Immers heb je veel minder restmateriaal, afval en uitstoot. Met SUM bewijzen we dat je met dit soort prefab industriebouw niet alleen nieuwbouw, maar ook bestaande gebouwen gemakkelijk kunt aanpakken.”

Geprefabriceerde industriebouw gebeurt nog niet op grote schaal, omdat veel aannemers nog traditioneel werken. “Het kost natuurlijk moeite om een bestaand proces om te schakelen. Gelukkig zien we steeds meer aannemers met hun eigen fabriek in de weer gaan om te prefabriceren en om nieuwe methodes uit te testen. Zij maken – ten opzichte van de traditionele aannemers – ook een veel grotere winst omdat ze schoner, sneller, duurzamer én efficiënter kunnen ontwerpen en bouwen.”

De knop om

De belangrijkste stap bij dit soort transities is om de knop om te zetten en het besluit te nemen. “Aannemers moeten inzien dat deze stap nodig is voor de langere termijn. Dat het een doodlopend pad is, als je op de oude manier blijft doorgaan. We hebben een ecologische crisis, een CO2/klimaatcrisis en binnenkort ook een grondstoffencrisis. Bijvoorbeeld door de strijd in Oekraïne merken we dat grondstoffen steeds slechter voorradig worden, net als ons voedsel. Dat betekent dat we slimmer moeten omgaan met onze bouwmaterialen, met hergebruik en met onze eigen aanplant van bio-based materialen. Dat zal een omslag betekenen, waarvoor bedrijven simpelweg kunnen kiezen. We moeten nú actie ondernemen om binnen 20 jaar ook stabiel te kunnen doorgaan.”

Bio-based en modulair

Het SUM-appartement is een initiatief van de TU-studenten, om te laten zien hoe je bovenop een portiekflat een optopping kunt realiseren en tegelijkertijd de portiekflat daaronder duurzaam kunt renoveren. “Het hele interieur is bio-based en modulair. Dat wil zeggen dat het ook weer eenvoudig uit elkaar gehaald kan worden en dat het helemaal gemaakt is van hout en andere plantaardige materialen. Van keuken tot woonkamer.” In de woonkamer zit ook een leuk element: een schuifwand. “Dankzij deze schuifwand beschik je overdag over een grote woonkamer, terwijl je ’s avonds een grote slaapkamer hebt waarin je bed uitgeklapt kan worden.” In een normale woning hebben we natuurlijk altijd een woonkamer, keuken, slaapkamer, et cetera. “Dit neemt echter veel ruimte in, terwijl je deze ruimte lang niet heel de dag gebruikt. Dankzij deze slimme opzet hebben bewoners virtueel een veel grotere woning, op een kleiner aantal vierkante meters.”

Andy verwacht dat we in de toekomst steeds meer demontabele systemen zullen hebben, waarmee we flexibeler kunnen bouwen en waarmee woningen en gebouwen in het algemeen eenvoudiger aangepast kunnen worden voor ander gebruik. “De materialen hiervoor zullen steeds meer bio-based zijn. Hout is hierin natuurlijk een hele bekende, maar in Nederland kunnen ook hartstikke veel andere bouwmaterialen groeien. Denk bijvoorbeeld aan Hennepvezels en Olifantsgras. Maar ook aan Lisdodde, dat erg populair is als isolatiemateriaal. We zijn het misschien een beetje verloren in de afgelopen eeuwen, maar Nederland heeft heel veel plantaardige materialen met vezels die we goed kunnen gebruiken in de bouw. In de toekomst zullen we hier weer steeds vaker voor kiezen.”

Hoogwaardig hergebruik van grondstoffen

Circulair bouwen kun je op twee manieren doen, besluit Andy: “De ene route is dat je je grondstoffen uit hernieuwbare bronnen haalt, die je natuurlijk ook moet beheren en opnieuw moet aanplanten. In dit geval praten we dus vooral over plantaardige materialen. De andere route is het gebruik van technische materialen zoals steenachtige materialen, metalen en kunststoffen, die oneindig lang hergebruikt of herverwerkt kunnen worden. Op dit moment wordt een deel van de materialen uit oude gebouwen nog laagwaardig hergebruikt. Ook komt nog veel materiaal op de afvalberg terecht. We moeten echter steeds meer toe naar hoogwaardig hergebruik van grondstoffen. Simpelweg omdat we niet genoeg grondstoffen als primair materiaal meer hebben in de toekomst. Het is dus zaak om ons hierop voor te bereiden.”

 

‘Duurzaamheid in aanbouw’ is een initiatief van Trimble Construction Benelux. Benieuwd naar alle afleveringen? Kijk dan hier.